Luitenant-Kolonel John Patterson had veel werk te doen. De race om de Uganda-Mombasa treinverbinding te voltooien was in volle gang. Johns taak was een brug te bouwen over de rivier Tsavo. Als een man die van de jacht op groot wild hield, verheugde hij zich erop mogelijk trofeeën in de wacht te slepen terwijl hij daar gestationeerd was. Toen hij die aangename maartse avond in 1898 zijn nieuwe huis bekeek, wist hij niet dat er vlakbij een sinistere aanwezigheid was, een kwaadaardige intelligentie, op de loer in de toenemende duisternis.
Een paar dagen na zijn aankomst verdwenen twee van zijn beste arbeiders. Ze waren slechts de eersten van velen. Drie weken later werd John opgeschrikt door het nieuws dat een van zijn Indiase officieren, Ungan Singh, was vermoord. ’s-Nachts werd een leeuw gezien die zijn kop door de ingang van Singhs tent stak. De leeuw greep Singh bij zijn nek, sleepte hem mee en at hem op. John ging snel op jacht naar het beest, want als een leeuw eenmaal de smaak van mensenbloed te pakken heeft, wordt hij onverzadigbaar. Echter, alles wat hij probeerde mislukte. Steeds meer mannen werden schreeuwend uit hun tenten gesleurd als leeuwenmaaltijd.
Tot grote schrik van iedereen werd al snel duidelijk dat niet één, maar twee leeuwen samenwerkten! Negen maandenlang waren deze leeuwen een constante bedreiging voor iedereen die aan de spoorlijn werkte. Naarmate de tijd verstreek, werden de leeuwen brutaler.1 De Indiase koelies begonnen te vrezen dat dit helemaal geen dieren waren, maar demonen. Inderdaad, hun griezelige vermogen om hinderlagen en vallen te vermijden, geluidloos door dikke barrières heen te dringen, levende dieren te negeren en vergiftigd aas te weigeren dat voor hen neergelegd was, steunde het idee.2
Aanvankelijk waren ze [de leeuwen] niet altijd succesvol in hun pogingen een slachtoffer mee te nemen, maar na verloop van tijd stopten ze voor niets en trotseerden ze elk gevaar om hun favoriete voedsel te bemachtigen. Hun methoden werden toen zo griezelig, hun volgen van mensen zo goed getimed en zo zeker van succes, dat de arbeiders stellig geloofden dat het helemaal geen echte dieren waren, maar duivels in leeuw-vorm… Ze leken ook bijna een buitengewoon en griezelig vermogen te hebben om van tevoren onze plannen te ontdekken, zodat ongeacht hoe waarschijnlijke of verleidelijke plek we ook maakten, ze altijd die bepaalde plek vermeden en hun slachtoffer voor de nacht uit een ander kamp meenamen. . . niets schrok hen af of maakte hen enigszins bang, en behalve als voedselbeschouwing toonden ze totale minachting voor de mens. Eenmaal een slachtoffer gemarkeerd, lieten ze zich door niets ervan weerhouden hem te pakken, of hij nu werd beschermd door een dik hek, een gesloten tent, of rond een fel brandend vuur zat. Ze bespotten alle schoten, geschreeuw en brand.3
De leeuwen werden zo brutaal dat ze niet langer hun slachtoffers meesleepten, maar hen opaten binnen gehoorsafstand van de overlevenden. Dit schrikbewind bereikte zijn hoogtepunt in december, toen het werk aan de spoorlijn drie weken lang stil lag.
Een van de menseneters van Tsavo. |
Een ervaren jager op groot wild die was ingehuurd om de leeuwen te doden, werd zelf gedood door dieren die alle angst voor mensen hadden verloren. Eindelijk, nadat hij bijna zijn eigen leven had verloren in het proces, doodde John Patterson de eerste menseneter. ‘De prijs was er inderdaad een om trots op te zijn; zijn lengte van het puntje van de neus tot het puntje van de staart was 294,5 centimeter, hij was 114 centimeter hoog en er waren acht man voor nodig om hem terug naar het kamp te dragen.’4 Enkele weken later werd de tweede leeuw gedood. “Hij mat 289,5 cm van het puntje van de neus tot het puntje van de staart, en stond 120 cm hoog.’5 Zo eindigde een nachtmerrie van geweld die het leven kostte aan niet minder dan 35 mensen.6
Er is iets onlosmakelijk beangstigends aan een sinistere aanwezigheid, sterk, intelligent en slecht, die op de loer ligt, net aan de randen van je zichtvermogen. Je kunt er niet goed naar kijken, maar je weet dat het er is: een vluchtige glimp, slechts een indruk, het gevoel dat je in gevaar bent. Dat was de ervaring van de spoorwegbouwers die de Tsavo-menseneters ontmoetten. Men kan zich de intensiteit van emotie en stress alleen maar verbeelden, wetende dat dergelijk kwaad in de buurt rondsnuffelde, intelligent, geduldig wachtend op een gelegenheid om opnieuw te doden.
Maar laten we ter illustratie een draai aan de feiten geven. Stel dat luit.-kolonel Patterson, in een wanhopige poging om de menseneters te vinden en zijn mannen te beschermen, contact opnam met een plaatselijke inwoner die bekend staat om zijn getrainde leeuwen: leeuwen die waren getraind om andere leeuwen op te sporen en te doden. Stel dat Patterson deze inwoner inhuurt om zijn tamme, goedgetrainde leeuwen naar het kamp te brengen. Na een eerste verrassing en onbehagen beginnen de arbeiders te ontspannen als ze zien hoe zachtaardig en vriendelijk de leeuwen zijn. De arbeiders sluiten vriendschap met hun leeuwenvoogden: ze aaien hen, ze schuiven eten naar hen toe tijdens de maaltijd en accepteren hen als een belangrijk onderdeel van het kampleven. De tamme leeuwen hebben niet het gehoopte succes bij het opsporen van de wilde menseneters, maar ze lijken de wilde leeuwen weg te jagen.
Echter, na een paar weken van vrede, slaan de menseneters opnieuw toe, en opnieuw en weer opnieuw; altijd met een griezelig besef van waar de vallen zijn geplaatst. Het gruwelijke besef dringt eindelijk door dat het hun dierenvrienden zijn; de “goedgetrainde, zachtaardige” leeuwen die feitelijk verantwoordelijk zijn voor de gruwelijke dood van de arbeiders. Door zich op het gevaar te concentreren, hadden ze de dodelijke dreiging rechtstreeks het kamp binnen gebracht.
Op welk moment liepen de spoorwegmannen meer gevaar? Toen ze in grote spanning leefden, in tenten gehurkt, huiverend achter barricades, wetend dat er kwaadaardige menseneters het kamp binnenslopen? Of toen ze de menseneters in het kamp verwelkomden, hen als veilig accepteerden, aaiden en voedden, terwijl ze de hele tijd niet wisten dat het de menseneters zelf waren om wie ze de wacht versoepelden? Dit is niet louter ijdele speculatie. Dit is al eerder gebeurd op zo’n enorme schaal, dat niemand ooit ver genoeg gezien heeft of grondig genoeg bestudeerd om het te herkennen.
De Babylonische leeuwen die openlijk het kamp van het Christendom binnenkwamen, waren de leeuwen van zondagsaanbidding. Zaterdag Sabbatariërs, door hun geweten overtuigd om op de zevende dag van de week te aanbidden, zijn naar buiten toe gericht geweest; en er is gevaar in te geloven dat iemand, de paus of een ander, de macht heeft de eeuwige wet van de enige ware Eloah te veranderen. Het is goed dat het gevaar van deze leugen blootgesteld wordt. Echter is er een nog veel groter gevaar. Het is nog duisterder, nog effectiever, omdat het niet herkend wordt als een gevaar. Het ligt verborgen in het openbaar. De “tamme leeuwen” die geaccepteerd geraakt zijn als veilig zijn zaterdag, het ware hart van de Babylonische mysteriën.
Net als de arbeiders aan de Uganda-Mombasa spoorweg in het aangepaste verhaal, die zich concentreerden op de leeuwen buiten, terwijl ze het gevaar negeerden van de “tamme” leeuwen in hun midden, de zaterdaggod, die verborgen is geweest. Toen Nimrod/Saturnus gedood werd voor afgoderij, schokte het iedereen diep die hem vereerd had om zijn wonderbaarlijke kracht. Dat een kolos als hij gedood kon worden, en op zo’n gruwelijke wijze, dreef afgoderij tot onderduiken.7
Shem had zo krachtig in de geest van de mensen gewrocht om hen ertoe te brengen een vreselijk voorbeeld te maken van de grote Afvallige. En toen diens uiteengereten ledematen naar de belangrijkste steden werden gestuurd, waar ongetwijfeld ook zijn systeem gevestigd was, zal het duidelijk zijn dat, onder deze omstandigheden en de afgoderij zou voortduren – en al helemaal als het stappen vooruit zou zetten, het noodzakelijkerwijs in het geheim gedaan zou worden. De gruwel van executie, volbracht op iemand zo machtig als Nimrod, maakte het noodzakelijk om, in elk geval tijdelijk, extreem voorzichtig te zijn. Onder deze omstandigheden begon toen . . . het systeem van “Mysterie”, dat zich, met Babylon als middelpunt, over de wereld verspreidde. In deze Mysteriën, onder het zegel van geheimhouding en de bekrachtiging van een eed, en door middel van alle vruchtbare bronnen van magie, werd men geleidelijk aan teruggeleid naar alle afgoderij die publiek onderdrukt was geweest, terwijl er nieuwe kenmerken toegevoegd werden aan die afgoderij, die daardoor nog godslasterlijker werd dan voorheen.8
De weinige rechtvaardigen waren niet in staat om de stroom van afvalligheid en rebellie volledig te stoppen. De executie van Nimrod stuurde het heidendom alleen maar ondergronds, totdat het bij de eerste gelegenheid losbarstte als een machtige stroom, met steeds groter wordende macht en invloed, en elke cultuur besmette die het overstroomde.
Het vroege Christendom verloor zijn eigenaardige primitieve vroomheid toen het heidendom het Christendom infecteerde en geaccepteerd werd. Dit nieuwe, versmolten Babylonische Christendom, met Saturnus diep verborgen in het hart, begon in de vierde eeuw de overhand te krijgen op de meer traditionele vormen van heidendom, net toen de hoofdstad van het Romeinse Rijk van Rome naar Constantinopel werd verplaatst.
Al heel vroeg toonden de bisschoppen van Rome een trotse en ambitieuze geest; maar gedurende de eerste drie eeuwen was hun aanspraak op superieure eer eenvoudigweg gebaseerd op de waardigheid van hun zetel, als die van de keizerlijke stad, de hoofdstad van de Romeinse wereld. Toen echter de zetel van het rijk naar het oosten werd verplaatst en Constantinopel Rome dreigde te overschaduwen, moest er een nieuwe reden worden gezocht om de waardigheid van de bisschop van Rome te behouden. Die nieuwe grond werd gevonden toen, omstreeks 378, de paus erfgenaam werd van de sleutels die de symbolen waren van twee bekende heidense godheden in Rome. Janus droeg een sleutel9, en Cybele droeg een sleutel10, en dit zijn de twee sleutels die de paus in zijn wapen emblazeert als teken van zijn spirituele autoriteit.11
Dat was een briljante zet. Door zichzelf te presenteren bij de heidenen als de vertegenwoordiger van Janus en Cybele, en daarmee de rechtmatige erfgenaam van hun “sleutels”, verzekerde de paus zichzelf van een machtspositie onder hen. De volgende stap was louter om de Christenen ervan te overtuigen dat hij de rechtmatige opvolger was van Petrus de apostel en de rechtmatige bezitter van zijn “sleutels”.
Dus hoewel de tijdelijke waardigheid van Rome als stad zou vervallen, zou zijn eigen waardigheid als bisschop van Rome steviger dan ooit worden gevestigd. Op dit beleid is het duidelijk dat hij handelde. Er mocht enige tijd voorbijgaan, en toen de geheime werking van het mysterie van ongerechtigheid de weg daarvoor had bereid, deed de paus voor het eerst publiekelijk zijn superioriteit gelden, zoals gebaseerd op de sleutels die aan Petrus waren gegeven. Rond 378 werd hij verheven tot de positie die hem, naar heidense inschatting, de macht van de genoemde sleutels gaf. In 431, en niet daarvoor, maakte hij publiekelijk aanspraak op het bezit van de sleutels van Petrus.12 | |
Door misbruik te maken van de lichtgelovigheid van de Christenen, verzekerde de paus zich van de meest vooraanstaande machtspositie als hoofd van zowel de Christelijke Kerk als de heidense religie. Het is niet moeilijk in te zien, hoe de heidenen zich des te gemakkelijker om de paus zouden scharen toen ze hoorden dat hij zijn macht vond in het bezit van de sleutels van Petrus. De sleutels die de paus droeg, waren ook de sleutels van een "Petrus" die welbekend was bij de heidenen, die waren ingewijd in de Chaldeeuwse mysteriën. . . . Er was ook een "Petrus" in Rome die de hoogste plaats in het heidense priesterschap bekleedde. De priester die de mysteriën aan de ingewijden uitlegde, werd soms met een Griekse term de hiërofant genoemd; maar in het primitieve Chaldeeuws, de werkelijke taal van de mysteriën, was zijn titel, zoals uitgesproken zonder de punten, “Petrus” - d.w.z. “de vertolker”.13, 14 |
Het wapenschild van Vaticaanstad met de sleutels van Janus en Cybele, nu opgeëist door de paus. Dit embleem komt ook voor op een wit met gouden achtergrond op de vlag van het Vaticaan. |
De hogepriester van de heidense mysteriën, de Grote Vertolker die de verborgen geheimen onderwees aan de hoogstgeplaatsten onder de ingewijden was natuurlijk gedecoreerd met de sleutels van Janus en Cybele, want hij was degene door wie deze mysteriën werden onthuld..
Zo kunnen we zien hoe de sleutels van Janus en Cybele bekend zouden worden als de sleutels van Petrus, de “vertolker” van de mysteriën. Ja, we hebben het sterkste bewijs dat, in landen die ver van elkaar en ver van Rome verwijderd waren, deze sleutels bij ingewijde heidenen niet alleen bekend waren als de “sleutels van Petrus”, maar als de sleutels van een Petrus die met Rome werd geïdentificeerd. . . . Het bestaan van een dergelijke titel was te waardevol om aan het Pausdom voorbij te laten gaan. En, in overeenstemming met zijn gebruikelijke beleid, was zeker dat als het de kans kreeg, het te verdraaien ten gunste van eigen verhoging. En die kans kreeg het. Toen de Paus in nauwe verbinding kwam met het Heidense priesterschap, zoals hij deed; en toen dit - eindelijk - onder zijn heerschappij kwam, wat is er dan natuurlijker dan niet alleen het nastreven van verzoening tussen het Heidendom en Christendom, maar het te doen lijken alsof de Heidense “Roma-Petrus”, met zijn sleutels, “Petrus van Rome” betekent, en dat die “Petrus van Rome” de apostel is aan wie . . . [Meester Yahushua de Gezalfde] de “sleutels van het Hemels koninkrijk” gegeven heeft? Vandaar dat door het louter klinken van woorden, mensen en dingen die essentieel van elkaar verschilden, met elkaar verward werden. En Heidendom en Christendom door elkaar gehaald werden, opdat de torenhoge ambitie van een slechte priester bevredigd zou worden. En dus was voor de verblinde Christenen van de afvalligheid, [sic] de Paus de vertegenwoordiger van Petrus de apostel, terwijl hij voor de ingewijde heidenen alleen de vertegenwoordiger was van Petrus, de vertolker van hun bekende mysteriën.15
De titel die de paus draagt is erg beschrijvend. Het woord “katholiek” betekent “universeel”. Als het hoofd van de Katholieke Kerk is hij ook het hoofd van de Rooms Katholieke Kerk. Het geheim dat zorgvuldig wordt bewaard binnen de kern van een onderling verbonden doolhof van riten, symbolen, ceremonies en rituelen, is de identiteit van de verborgen god. Door zijn machtsovername door het erven van de sleutels van Janus en Cybele, is de paus het enige legitieme hoofd van de Babylonische mysteriën. De naam van dit versmolten religiesysteem zoals dat in de Bijbel wordt gegeven, is “Mysterie Babylon”.16
We moeten nu alleen nog onderzoeken wat de naam was waarmee Nimrod bekend was als de god van de Chaldeeuwse Mysteriën. Die naam . . . was Saturnus. Saturnus en Mysterie zijn beide Chaldeeuwse woorden, en het zijn met elkaar verbonden termen. Zoals Mysterie het Verborgen systeem kenmerkt, kenmerkt Saturnus de Verborgen god.17 Aan degenen die waren ingewijd werd de god onthuld; voor alle anderen bleef hij verborgen.
De naam Saturnus wordt in het Chaldeeuws uitgesproken als Satur; maar, zoals elke Chaldeeuwse geleerde weet, bestaat de naam slechts uit vier letters, te weten – Stur.
Zijn naam bevat exact het Apocalyptische getal 666:
S = 60
T = 400
U = 6
R = 200
666
Als de Paus, zoals we gezien hebben, de legitieme vertegenwoordiger van Saturnus is, is het getal van de Paus, als hoofd van het Mysterie van Ongerechtigheid, precies 666. Maar verder dan dat blijkt nog, . . . dat de oorspronkelijke naam van Rome zelf Saturnia was, “de stad van Saturnus”. Dit wordt eveneens verklaard door Ovid18, door Pliny19 en door Aurelieus Victor20. Aldus is de Paus dan . . . de enige rechtmatige vertegenwoordiger van de oorspronkelijke Saturnus die op dit moment bestaat, en hij regeert in dezelfde stad van de zeven heuvels waar de Romeinse Saturnus vroeger regeerde; en, vanuit zijn woonplaats waarin heel Italië “nog lang daarna bij zijn naam” werd genoemd, algemeend bekend was als “het Saturnische land”.21
Het wapen van Paus Benedictus XVI |
Het diepbegraven geheim van de Babylonische mysteriën is dat alle aanbidding op een valse kalender in werkelijkheid gaat naar de verborgen god, Saturnus, ofwel de aartsrebel, Nimrod. Terwijl de externe parade van riten en ceremoniën hoofdzakelijk uitgevoerd wordt op zondag, blijft de verborgen god aan de basis van dit alles Saturnus.
Het wapenschild van de vorige paus, Benedictus XVI, symboliseert dit duidelijk. Elke paus sinds de 12e eeuw had zijn eigen persoonlijke wapenschild. Elk wapen had de “sleutels van Petrus” op dezelfde wijze in het ontwerp verwerkt.
De website van het Vaticaan geeft uitleg van de symbolen die op zijn persoonlijke wapen zijn aangebracht als “het hoofd van een Moor in natuurlijke kleur. . . Dit is een oud embleem van het bisdom Freising [Beieren], . . . het hoofd van de Moor is niet zeldzaam in de Europese heraldiek. . . . Het is gebruikelijk in de Beierse traditie22. De schelp onderaan wordt uitgelegd: “De Sint-Jacobsschelp . . . wordt al eeuwenlang gebruikt om pelgrims te onderscheiden. Benedictus XVI wilde dit symbool levend houden . . . .” Het dier word beschreven: “Een bruine beer, in natuurlijke kleur, is afgebeeld . . . Een gemakkelijke interpretatie: de beer die door Gods genade wordt getemd is de bisschop van Freising zelf; het roedelzadel is de last van zijn bisschoppelijk centrum.”23
Dit mag dan een passende simpele, politiek correcte uitleg voor de massa zijn, maar het is niet de diepergaande, verborgen betekenis. Het wapenschild van de paus werd specifiek voor hem gemaakt door Aartsbisschop Andrea Cordero Lanza di Montezemolo (werd later een kardinaal). Iedereen die zo goed genoeg bekend is met heraldiek om het persoonlijke wapenschild van de nieuwe paus te ontwerpen, is ook goed bekend met de traditionele heraldische betekenis ervan. Een beer symboliseert “kracht, sluwheid, wreedheid in de bescherming van iemands verwanten”.24
Sint Jacobus de Moren-Doder. Dit beroemde beeld staat tentoongesteld in de Kathedraal van Santiago de Compostela. Terwijl een Moslim doodgetrapt wordt onder de hoeven van zijn paard, flankeren twee stervende Moren hem aan beide kanten. Recht voor hem is een Moors hoofd, van zijn lichaam gescheiden, blind opkijkend naar zijn moordenaar. |
Het hoofd van een Moor “dateert uit de Middeleeuwen, toen het een eer beschouwd werd om het hoofd van een Moor te nemen”.25 Dergelijke symboliek is niet alleen een raciale belediging, maar ook een belediging voor elke Moslim, aangezien de Moren zonder uitzondering allen Moslim waren. Tijdens de Kruistochten werden zowel Moslims, Joden als apostolische Christenen genadeloos afgeslacht. Het was tijdens de Kruistochten dat het als een eer werd beschouwd om een Moor te onthoofden vanwege zijn religie.
Deze betekenis wordt onderstreept door de St. Jacobsschelp. Het mag dan waar zijn dat “de St. Jacobsschelp eeuwenlang werd gebruikt om pelgrims te onderscheiden”, het symboliseert specifiek St. Jakobus (St. James in het Engels), de beschermheilige van Spanje. Zijn graf ligt in Santiago de Compostela, een van de slechts drie katholieke “heilige steden”.26 Omdat Santiago de Compostela dichtbij de kust van Spanje ligt, werd de St. Jacobsschelp symbool van de heilige diens graf daar lag. St. Jacob is beter bekend als Santiago Mantamoros: St. Jacob de Morendoder! Volgens de overlevering “verscheen de heilige Jakobus de apostel als een woeste strijder te paard die het zwaard hanteerde om Christelijke legers te helpen in gevechten tegen de Moren tijdens de Reconquista. Op grond van zijn heiligheid eindigden veldslagen waaraan de heilige Jakobus de Moor-moordenaar deelnam altijd in Christelijke overwinningen tegen hun Moslim vijanden.”27
Deze afzichtelijke symbolen werden zorgvuldig geselecteerd. Ze werden gebruikt in een ander arrangement door Kardinaal Ratzinger voordat hij Paus Benedictus werd. In 1981 werd Ratzinger tot Volmaakt van de Congregatie voor de Geloofsleer benoemd, voorheen bekend als het Heilig Officie van de Inquisitie. Dit maakte hem de opvolger van de Grand Inquisitor. Zelfs voordat hij tot paus gekozen werd, was Benedictus een vooraanstaand en goed geïnformeerd theoloog. Zijn beslissing om een beer, een St. Jacobsschelp en een Moorshoofd op te nemen, was een doelbewuste keuze, zoals het Vaticaan beaamt: “”Kardinaal Joseph Ratzinger, die tot paus werd gekozen en de naam Benedictus XVI aannam, heeft een wapen gekozen dat rijk is aan symboliek en betekenis dat zijn persoonlijkheid en Pontificaat aan de geschiedenis toevoegt”.28
In september 2006 maakte Benedictus Moslims over de hele wereld boos toen hij citeerde uit een obscure middeleeuwse tekst en zei: “Laat me zien wat Mohammed precies bracht dat nieuw was, en daar zul je alleen maar dingen vinden die kwaadaardig en onmenselijk zijn, zoals zijn bevel om het geloof dat hij predikte met het zwaard te verspreiden.” Moslims waren boos en eisten excuses.
"Salih Kapusuz, het plaatsvervangend hoofd van de Turkse regerende AKP-partij, zei dat de opmerkingen van Paus Benedictus ofwel het resultaat waren van zielige onwetendheid, of een opzettelijke verdraaïng.” Hij heeft een duistere mentaliteit die voortkomt uit de duisternis van de middeleeuwen”, zei hij. “Hij gaat de geschiedenis in, in dezelfde categorie als van leiders als Hitler en Mussolini.”29 De Paus heeft nooit zijn verontschuldigingen aangeboden, maar koos ervoor om simpelweg het verdriet te uiten dat sommige mensen van streek waren.
Het feit dat de paus opzettelijk koos om dergelijke opruiende symbolen op te nemen in “een wapenschild dat rijk is aan symboliek en betekenis” om de specifieke reden dat “zijn persoonlijkheid en Pontificaat” aan de geschiedenis worden doorgegeven, roept de vraag op: wat is Benedictus precies van plan geweest voor zijn Potificaat?
Afgezien van de gruwelijke, barbaarse bijbetekenissen die gepaard gaan met het gebruik van een Moors hoofd op iemands persoonlijke wapen, is er nog een dieper niveau van symboliek dat moet worden begrepen. Een hoofd met de kleur en kenmerken van een man uit het negroïde ras is onthullend in vergelijking met hoe Nimrod werd voorgesteld.
We hebben al het feit opgemerkt dat Nimrod, als de zoon van Kus, een zwarte man was. Nu was er een traditie in Egypte, opgetekend door Plutarchus, dat “Osiris zwart was”, wat in een land waar de algemene huidskleur donker was, iets meer moet hebben betekend dan gewoon zijn donkerheid. Plutarchus stelt ook dat Horus, de zoon van Osiris, “een lichte huidskleur had” en dat Osiris voornamelijk op deze manier werd weergegeven. Maar we hebben ondubbelzinnig bewijs dat Osiris, de zoon en echtenoot van de grote godin-koningin van Egypte, ook als een echt zwarte man werd voorgesteld. In Wilkinson kan men een voorstelling van hem vinden met de onmiskenbare kenmerken van de echte Cushite ofwel zwartgekleurde man.30
Deze illustratie uit De Wijzen en Gebruiken van de Oude Egyptenaren31 koppelt Osiris direct aan Nimrod. De naam “Nimrod” komt van Nimr, een “luipaard/panter”, en rada of rad “te onderwerpen”. Daarom betekent de naam “de onderwerper van de luipaard/panter”. De huid van een luipaard werd dus nauw geïdentificeerd met Nimrod en de hogepriesters van Osiris droegen luipaardhuiden wanneer ze bij een hoge gelegenheid werden opgeroepen om te prediken. “Die kleding verbindt hem [Osiris] direct met Nimrod. Deze zwart uitziende Osiris is van top tot teen gekleed in een gevlekt gewaad, waarvan het bovenste deel een luipaardhuid is, en het onderste deel ook bijpassend gevlekt is.32
Een ander beeld van Osiris33 toont hem met een donkerdere huid dan de toch al donkere Egyptenaren en, portretteert hem bovendien als een reus. Merk de priester op die voor Osiris staat. Dit is geen kind; hij heeft een baard. De priester draagt een luipaardhuid, tonend dat hij een priester is van Osiris. De kunstenaar had geen “artistieke vrijheid” hierin, de figuren buitenproportioneel portretterend. Dit beeld komt eerder overeen met de verschillende verslagen die beweren dat Nimrod een gigantische gestalte had.
Ook elders werd Nimrod voorgesteld als zwart. “In Indië wordt het kind Crishna (nadrukkelijk de zwarte god), in de armen van de godin Devaki, voorgesteld met het wollige haar en de opvallende kenmerken van het zwarte of Afrikaanse ras."34 Modernere voorstellingen laten ook zien dat Crishna/Krishna een andere huidskleur heeft dan zijn moeder.
Deze gravure uit het Hindoestaanse Pantheon toont de Hindoestaanse Nimrod, Krishna, met Afrikaans haar en dito gelaatskenmerken (Edward Moor, London: T. Bensley, 1810). | Moderne kunst portretteert Krishna nog steeds met een donkere huid. |
Het gewicht van bewijs geeft aan dat Nimrod inderdaad de fysieke kenmerken van het Negroïde ras had. Omdat Nimrod/Saturnus de god van zaterdag was, en Nimrod weergegeven werd met een Afrikaans uiterlijk, is een Moors hoofd een toepasselijk symbool voor de verborgen god Saturnus en zijn aanbiddingsdag. “Saturnus, de verborgen god – de god van de Mysteriën, welke de Paus vertegenwoordigt, wiens geheimen alleen onthuld werden aan de ingewijden35 wordt gesymboliseerd in het wapen van Paus Benedictus als een Moorshoofd. Prominent getoond als een symbool dat alleen begrepen wordt door ingewijden in de positie van de Paus als Groot Vertolker van de Mysteriën.
In profetie symboliseert een beer Midden-Perzië36. De verhoging van zondag als heilige dag komt uit de Perzische mysterieuze religies, in bijzonder het Mithraïsme. Een beer is daarmee een passend symbool voor zondagsverhoging. “Het functionele doel van wapen(schilden) is identificatie.37” Dus, omdat de beide emblemen die het wapen opsieren van Paus Benedictus diep begraven symbolen zijn van zowel zondag als zaterdag, is hun doel om hun eigenaar te identificeren, aan ingewijden, als de opperste autoriteit over beide dagen van aanbidding. Op de niet-ingewijden wordt dit in praktijk overgedragen door het principe dat men de zondagsmis op zaterdag na 16:00 uur mag bijwonen en mag laten gelden als weekendmis.38
Maar er blijft nog steeds een laatste mysterie te doorgronden: de identiteit van de ultiem verborgen god. Wie vertegenwoordigde Nimrod? De apostel Paulus beantwoordde deze vraag: “Maar ik zeg u, dat de dingen die de Heidenen offeren, zij aan demonen offeren, en niet aan Yahuwah: en ik wil niet hebben dat u gemeenschap heeft met demonen.”39 De macht die Nimrod inspireerde en al zijn aanbidders, is van niemand anders dan van Satan, de vijand.
Nu, bij navraag, zal het werkelijk ontdekt worden dat, hoewel Saturnus de naam was van het zichtbare hoofd, Teitan de naam was van de onzichtbare kop van het Beest [uit Openbaring13]. Teitan is alleen maar de Chaldeeuwse vorm van Sheitan, de naam waaronder Satan bekend was sinds onheuglijke tijden bij de duivelaanbidders van Koerdistan; en vanuit Armenië of Koerdistan,40 kwam deze duivelaanbidding, belichaamd in de Chaldeeuwse Mysteriën, westwaarts naar Klein-Azië, en vandaar verder naar Etrurië en Rome. Het valt niet te ontkennen. . . dat Teitan, in Heidens geloof, dezelfde was als de Draak, ofwel Satan.41
Het kan voor moderne lezers lastig zijn om het verband te zien tussen “Satan” en “Teitan”. De link in etymologie is er echter. Het Oude Chaldeeuws veranderde Sh of S in T. Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
Hebreews Chaldeeuws
Shekel (wegen) Tekel
Shabar (breken) Tabar
Seraphim Teraphim
Asar (rijk zijn) Atar
Verwijder alle misleidingen, de symbolen, de heidense riten en Christelijke namen; wat in de kern overblijft, is de identiteit van de god die verborgen is achter alle oude en morderne valse religie: Satan. Dit is niet een aanklacht tegen Rooms-Katholieken. Dit is eerder een erkenning dat het “mysterie van ongerechtigheid”42 waarvan de apostel Paulus sprak in de eerste eeuw, de hele wereld heeft doordrongen, ook Joden en Protestanten. De voorbije eeuwen hebben de waarheid over de Babylonische mysteriën zo diep begraven dat alleen moderne ingewijden de waarheid hebben gekend: iedereen die aanbidt op de dag van Saturnus aanbidt onwetend Saturnus/Sheitan/Satan. In de Schrift staat Babylon symbool voor verwarring en valse religie. Echter, zijn de meeste geleerden het erover eens dat de naam in werkelijkheid “Poort van de goden” betekende.
De dag waarop iemand aanbidt stuurt die aanbidding naar de Godheid/godheid van die dag. Aanbidding aan de hand van een valse kalender wordt zo een portaal naar valse goden (demonen). Dit was een principe dat door Christus zelf erkend werd toen Hij zei, “Want de Mensenzoon is Meester, zelfs over de Sabbat-dag”43. De heer van zondag is Solis Invicti (de onoverwinnelijke zon). De heer van zaterdag is Saturnus/Sheitan/Satan. De Meester van de Sabbat-dag is de Schepper. Om aanbidding tot de juiste godheid te richten, moet men aanbidden op de aangewezen dag van die Godheid/godheid, berekend aan de hand van Zijn/zijn kalender. Met het werk neergelegd en het houden van een heilige dag van rust, is een handeling die trouw bevestigt aan de godheid die deze dag opeist.
Laat u niet verleiden aan te nemen dat aanbidding op zondag de minst slechte van twee kwaden is.
Aanbidding op zaterdag stuurt iemands aanbidding naar de verborgen god Saturnus/Sheitan/Satan. Echter, beide aanbiddingsdagen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Aanbidding op zondag, de “eerste” dag van de week, houdt de leugen in stand dat zaterdag, de “zevende” dag van de week, de juiste Sabbat moet zijn. Allen die aanbidden aan de hand van de heidense/pauslijke kalender, gecreëerd uitgevoerd en in stand gehouden door diezelfde Babylonische mysteriën, die in de 4e eeuw n.Chr. een Christelijke vermomming aannamen, nemen deel aan de aanbidding van Nimrod. Door dat te doen, eren ze de kracht die hem inspireerde: Satan.
Zondagsvierende Protestanten en zaterdag-Sabbatariërs hebben zich onterecht moreel superieur gevoeld ten opzichte van Rooms-Katholieken. Sir George Sinclair van Ulbster verklaarde: "Romanisme is een verfijnd systeem van gekerstend heidendom, en verschilt voornamelijk van het prototype doordat het verraderlijker, wreder, gevaarlijker en intoleranter is" 44. Deze krachtige aanklacht omvat het hele Christendom, en inderdaad, de hele wereld die verenigd is in het gebruik van de valse kalender van de Babylonische/Romeinse mysteriën.
De strijd om aanbidding, die begon toen Lucifer voor het eerst ernaar streefde de eer die de enige ware Eloah toekomt op te eisen, zal woeden met toenemende intensiteit naar het einde van de tijd toe. Dit is het onderwerp van de laatste strijd in de grote controverse tussen de Schepper en Lucifer.
Feit is dat de mysteriën van Babylon nu blootgelegd zijn. De verborgen god Saturnus is nu ontmaskerd als de duivelsaanbidding die het is. Dit onthult zoals niets anders kan, dat de tijd waarvan gesproken wordt in Openbaring als te gebeuren vlak voordat Christus terugkomt, al voor onze deur staat.
In de Apocalyptische visioenen, is het net voor het oordeel over haar dat, voor het eerst, Johannes de Afvallige Kerk ziet met de naam Het Grote Babylon “geschreven op haar voorhoofd” (Openbaring 17:5). Wat betekent dat opschrift van die naam “op het voorhoofd”? Geeft dat niet op natuurlijke wijze aan dat, net voor het oordeel haar overneemt, haar ware karakter zo grondig ontwikkeld zou worden, dat iederen die ogen heeft om te zien, die het minste geestelijk onderscheidingsvermogen heeft, als het ware gedwongen zou worden, . . . om de prachtige geschiktheid voor de titel te erkennen die de Geest van . . . [Yahuwah] op haar had aangebracht. Haar oordeel versnelt nu duidelijk; en op het moment dat het nadert, zorgt de Voorzienigheid van . . . [Yahuwah], samenzwerend met het Woord van . . . [Yahuwah], voor licht dat vanuit alle hoeken binnenkomt, wat het steeds duidelijker maakt dat Rome inderdaad het Babylon van de Apocalypse is; dat het essentiële karakter van haar systeem, de grootse voorwerpen van haar aanbidding, haar feesten, haar leer en discipline, haar rituelen en ceremoniën, haar priesterschap en hun bevelen, alle ontleend zijn aan het oude Babylon.45
Het conflict is veel groter dan Katholieken versus Protestanten, of zondagsvierders versus zaterdag-Sabbatariërs. De Hemel onthult nu aan menselijke geesten, die lang verduisterd zijn geweest door veronderstellingen en traditie, de dwalingen van heidense mysterie-aanbiddingen in tegenstelling tot de waarheden van de aanbidding van de Schepper. Om een heidense god te aanbidden, moet de dag van de aanbidding eenvoudig worden berekend aan de hand van een heidense kalender. Om loyaliteit aan de Schepper te tonen, moet Zijn luni-solaire kalender worden gebruikt om Zijn heilige Sabbat dag te bepalen. Dit is de kwestie, de beslissing waar iedereen in de wereld voor staat: wie wilt u dienen?
1 U.S. President and well-known outdoorsman, Theodore Roosevelt, in commenting on the story, stated: "I think that the incident of the Uganda man-eating lions . . . is the most remarkable account of which we have any record." (Personal letter to F. C. Selous in Forward, The Man-Eaters of Tsavo, by John H. Patterson.)
2 Scripture itself refers to demon possessed animals. See Matthew 8:31-32.
3 Patterson, The Man-Eaters of Tsavo, "The First Appearance of the Man-Eaters," Chapter 2.
4 Patterson, op. cit., "The Death of the First Man-Eater," Chapter 8.
5 Patterson, op. cit., The Death of the Second Man-Eater," Chapter 9.
6 A 1996 movie of the story, The Ghost and the Darkness, claimed 135 lives were lost. This number was based on a statement made by Patterson in 1925. Patterson's book, published in 1907, stated that 28 Indian coolies died "in addition to scores of unfortunate African natives of whom no official record was kept." Results of a recent forensics study, published in Proceedings of the National Academy of Sciences, put the number at 35 people eaten with as many as 75 people killed but not eaten. See also The Lion's of Tsavo: Exploring the Legacy of Africa's Notorious Man-Eaters, (New York: McGraw-Hill, 2004), by Dr. Bruce Patterson.
7 Homer, describes Nimrod "as a great hunter; and of an enormous stature . . . the Poet stiles him Pelorian; which betokens something vast, and is applicable to any towering personage . . . ." (William Holwell, A Mythological, Etymological, and Historical Dictionary, (London: C. Dilly, 1793) p. 308.
8 Alexander Hislop, The Two Babylons, (New Jersey: Loizeaux Brothers, Inc., 1959) pp. 66 and 67.
9 Ovid, Fasti, lib. I. II. 95, 99, Vol. III, p. 18.
10 "Cybele," Tooke's Pantheon of the Heathen Gods and Illustrious Heroes, tr. Andrew Tooke, (London, 1806), originally Pantheum Mythicum Seu Fabulosa Deorum Historia by Jesuit scholar François Pomey, p. 153.
11 Hislop, op. cit., p. 207.
12 "In proof of the fact that this claim was first made in 431, see Elliot's Horæ, Vol. III, p. 139. In 429 he gave a hint at it, but it was only in 431 that this claim was broadly and distinctly made." (Hislop, ibid., both quote and footnote, emphasis original.)
13 See John Parkhurst, An Hebrew and English Lexicon, Without Points, (London, 1799), p. 602.
14 Hislop, op. cit., p. 208.
15 Hislop, ibid., pp. 208-210, emphasis original; see also Jacob Bryant, A New System or an Analysis of Ancient Mythology, (London: J. Walker, 1807) Vol. I, pp. 308-311, 356, 359-362.
16 Revelation 17:5
17 "In the Litany of the Mass, the worshippers are taught thus to pray: ‘God HIDDEN, and my Saviour, have mercy upon us.' –(M'Gavin'sProtestant, Vol. II., p. 79, 1837.) Whence can this invocation of the ‘God Hidden' have come, but from the ancient worship of Saturn, the ‘Hidden God'? As the Papacy has canonized the Babylonian god by the name of St. Dionysius, and St. Bacchus, the ‘martyr,' so by this very name of ‘Satur' is he also enrolled in the calendar: for March 29th is the festival of ‘St. Satur,' the martyr. – (Chambers's Book of Days, p. 435)" Hislop, op. cit., p. 269, footnote.
18 Fasti, lib. VI. II. 31-34, Vol. III, p. 342.
19 Historia Naturalis, lib. III. 5, p. 55.
20 Origo Gentis Romanæ, cap. iii.
21 Hislop, op. cit., pp. 269-270, italics original, bold supplied.
22 See www.vatican.va/holy_father/benedict_svi/elezione/stemma-benedict-svi_en.html. While it may be "common in the Bavarian tradition," no one knows how the tradition began.
23 Ibid.
24 See www.heraldry.ws/info/article05.html; also, www.fleurdelis.com/meanings.htm
25 Ibid.
26 The other two are Rome and Jerusalem.
27 See www.crusades-encylopedia.com, St. James the Moor Slayer, emphasis supplied.
28 See www.vatican.va/holy_father/benedict_svi/elezione/stemma-benedict-svi_en.html, emphasis supplied.
29 www.telegraph.co.uk/news/worldnews/1529021/Muslims-condemn-Pope-for-insulting-Prophet.html
30 Hislop, op. cit., p. 43, emphasis supplied.
31 Sir John Gardner Wilkinson, op. cit., Vol. VI, Plate 33.
32 See Hislop, op. cit., pp. 44 and 45; Wilkinson, op. cit., Vol. IV, pp. 341 and 353.
33 Osiris was typically portrayed wearing the white shroud of a mummy as he was god of the afterlife.
34 Hislop, op. cit., footnote, p. 238, emphasis original.
35 Hislop, ibid., p. 271.
36 See Daniel 7; compare with Daniel 2:38-40.
37 www.stedmundsbury.gov.uk/seb/live/arms.cfm
38 Office of Bishop Skylstad, Catholic Diocese of Spokane, Washington. Upon inquiry, the Assistant to the Bishop stated, "Anything after 4 o'clock on a Saturday can be considered the weekend mass. That takes care of the whole weekend. You don't have to go again on Sunday."
39 I Corinthians 10:20
40 Frederick Walpole, The Ansayrii, (London: Richard Bentley, 1851) p. 397. See also, Sir Austen H. Layard, Nineveh and Its Remains, (London: John Murray, 1853), Vol. I, pp. 287-288. The Turks, who came from the Euphrates, render it the same way. In Redhouse's Turkish Dictionary, the pronunciation of "Satan," is rendered as shèyt?n (J. W. Redhouse, London: Bernard Quaritch, 1880, p. 277.)
41 Hislop, op. cit., p. 276, emphasis original.
42 II Thessalonians 2:7
43 Matthew 12:8
44 Letters to the Protestants of Scotland, First Series, (Edinburgh, 1852), p. 121, as quoted in Hislop, op. cit., p. 285.
45 Hislop, op. cit., pp. 2-3.